Interview met Chris Vegter
Chris Vegter over school
Hoe vond u het vroeger op school en wat was uw lievelingsvak? School was heel leuk omdat ik veel vriendjes had en we heerlijk op het plein konden spelen. In groep 3 en 4 had ik het niet echt naar mijn zin. Maar dat is voor dit interview een te lang verhaal. Dus ik hou het noodgedwongen maar kort. Vanaf groep 5 vond ik het leuker op school. Lezen en geschiedenis waren toen mijn favoriete vakken.
Welke klas vindt u het leukste om les aan te geven? Lesgeven is altijd leuk. Dat geldt voor alle groepen en klassen. Het mooie aan meester zijn is, dat je kinderen heel veel kunt meegeven. Toen ik zelf voor de klas stond, las in het weekend altijd een paar kinderboeken. En ’s maandagsmorgen vertelde ik daar over en las ik er stukjes uit voor. Daarna zette ik de boeken op de kast voor de liefhebbers. Vaak hadden we aan het eind van de week dan een gesprek over een boek of hoofdpersoon.
Chris Vegter over schrijven en over zijn eigen boeken
Waarom bent u gaan schrijven? Tja, ook dat is weer een heel lang verhaal. Maar omdat ik het leuk vind dat kinderen dit weten, ga ik het toch vertellen. Ik zal het zo kort mogelijk proberen te doen.
Als meester vond ik het belangrijk dat kinderen veel gingen lezen. Daar deed ik heel erg mijn best voor. Meestal lukte het ook om kinderen van mijn groep enthousiast te maken voor boeken. Maar één keer had ik een groep 5 die lezen echt helemaal niks vond. Toen dacht ik, okee, dan ga ik wel voorlezen. En dat deed ik toen elke dag. Dan zaten we in de kring en las ik voor. En op een dag had ik een heel spannend boek. Op het moment dat ik de bladzijde moest omslaan om verder te kunnen lezen, sloeg ik het blad niet om, maar scheurde ik het uit het boek. Ik stond op en zei: “Zo luilakken, jullie laten mij steeds lezen, hé. Nou dat is afgelopen hoor. Als jullie willen weten hoe dit boek verder gaat, dan moeten jullie deze bladzijde maar zelf gaan lezen. Daarna gooide ik het uitgescheurde blad in het midden van de kring.
Je gelooft het misschien niet, maar 6 kinderen doken tegelijk de kring in. En ik dacht, wauw, dit is leuk, zo krijg ik ze aan het lezen. De volgende dag deed ik precies hetzelfde en toen doken er wel 10 kinderen in de kring. Het werd een spel tussen mij en mijn groep. Ik hield dat lezen en scheuren vol tot dat het boek uit was. En de kinderen vonden het geweldig en begonnen steeds meer te lezen.
Om niet nog een boek te hoeven verscheuren, bedacht ik daarna zelf verhalen die ik typte en in de kring kon leggen. En wat bleek, de kinderen vonden mijn verhalen ook mooi. Ze wilden er steeds meer. Toen heb ik, op advies van een ouder, een paar van mijn eigen verhalen naar een uitgever gestuurd. Die was heel enthousiast en zo ontstond mijn eerste boek.
Op welke plek schrijft u het liefst? In mijn eigen kamer. Aan de achterkant van ons huis zit een kamer die op de tuin uitkijkt. Dat is mijn favoriete werk/schrijfplek.
Pen en papier of toch een laptop? Nee hoor, niet meer met pen en papier. Ik heb een iMac en daar ben ik heel blij mee. Het werkt ook veel gemakkelijker op een computer, vooral als je iets wilt verbeteren of een hoofdstuk wilt verplaatsen.
Hoe belangrijk is het voor u om over zulke moeilijke thema’s te schrijven? Ik heb al verteld dat ik kinderen graag iets wil meegeven. Dat is mijn “onderwijs drive”, denk ik. Daarom vind ik ook dat er kinderboeken over thema’s als pesten, vandalisme, huiselijk geweld, racisme enzovoort moeten zijn. Er zijn veel kinderen die zulke dingen meemaken. Ik denk dat het goed is om er over te kunnen lezen.
Welke voorbereidingen heeft u bij het schrijven van een boek? Mijn bureau moet opgeruimd zijn en ik maak altijd van tevoren een synopsis. Dat is een kort overzicht van het verhaal. Vaak weet ik al wat er in de verschillende hoofdstukken gaat gebeuren. Dat schrijf ik dan eerst kort op. Daarna werk ik het uit.
Zijn er dingen in uw boeken die u zelf heeft meegemaakt? Jazeker. Het boek “Kom maar op” gaat een beetje over mezelf. En het verhaal in “Rake klappen” gaat over een meisje dat op een school zat waar ik directeur was.
Welk boek van uzelf vindt u het leukst/mooist? Dat vind ik lastig om te zeggen. Bij al mijn boeken heb ik bepaalde gevoelens. Op dit moment vind ik de boekjes over Ubie, het slimme robotje, bijvoorbeeld heel leuk.
Hoe vindt u het dat sommige van uw boeken een prijs hebben gekregen? Daar ben ik echt heel erg blij mee. Het betekent dat kinderen mijn boeken graag lezen en leuk vinden.
Op welk personage uit uw boeken lijkt u het meest? Ik denk dat ik op Bas uit “Kom maar op” lijk, maar ook op Floris uit “Verboden vriendschap”. Weet je, als schrijver prop je altijd een stukje van jezelf in personages. Je wilt ze zo echt mogelijk maken. En dan put je ook uit je eigen ervaring, gevoelens en gedachten.
Heeft u wel eens in een kasteel gelogeerd? (Zoals in het boek Kamer 9) Jazeker, ooit heb ik in het kasteel uit “Kamer 9” gelogeerd. Dat was echt ontzettend mooi en … spannend. Daarom heb ik ook een boek geschreven waar het kasteel in voorkomt. Voor kinderen die het willen opzoeken, zal ik de naam en de website van het kasteel noemen. Het heet Chateau La Fragne en het staat in Frankrijk. De website is: www.lafragne.net
Schrijftips van Chris Vegter
Er zijn overal wel schrijftips te vinden, maar ik zal hieronder een paar noemen die ik zelf belangrijk vind.
1. Schrijf je eigen verhaal! Trek je tijdens het schrijven niets aan van wat volwassenen, vrienden en vriendinnen vinden dat je moet schrijven. Jij hebt je eigen verhaal in je hoofd, en dat moet eruit. Schrijf het helemaal op zoals jij dat wilt. Je kunt er later altijd nog van alles aan doen.
2. Klopt alles? Hou tussendoor wel in de gaten of alles klopt. Als je bijvoorbeeld je hoofdpersoon eerst Dennis noemt en later in het boek Dirk, wordt je verhaal onbegrijpelijk. In heel veel verhalen zien we dat de volgorde in de tijd niet klopt. Je schrijft bijvoorbeeld dat de hoofdpersoon gisteren een dief te pakken heeft genomen en laat hem vandaag naar die dief op zoek gaan. Kijk uit dat je niet in die val trapt, want je kunt er tijdens het schrijven door op een zijspoor belanden. Je moet dan weer helemaal opnieuw beginnen om het verhaal te laten kloppen.
3. Tegenwoordige of verleden tijd Haal de tegenwoordige en de verleden tijd niet door elkaar. Als je bijvoorbeeld in de tegenwoordige tijd schrijft, moet je dat je hele verhaal volhouden.
4. Zit je nog op het juiste spoor? Hou de lijn in je verhaal in de gaten. Het heeft een begin, een midden en een eind. Probeer die lijn al van tevoren te bedenken. (Maak bijvoorbeeld eerst een synopsis) Lees zo nu en dan eens alles terug wat je al hebt geschreven. Zit je nog steeds op het juiste spoor?
5. Hoe loopt je verhaal af? Heeft je verhaal een logisch eind? Het is voor je lezers belangrijk dat het boek ook echt een afloop heeft. Denk ook daar van tevoren goed over na. Het kan best zijn dat je helemaal aan het eind van het schrijven toch een nieuwe afloop verzint. Zolang alles blijft kloppen, is dat niet erg. Jij bent de schrijver, en jij bepaalt wat je schrijft.
Chris Vegter over lezen
De boekenplank van Chris Vegter: Welke boeken leest u zelf graag? Ik lees heel graag kinderboeken. Maar het allerliefst lees ik romans. Ik kan ook heel erg genieten van literaire thrillers.
Welke boeken las u vroeger zelf graag? Eigenlijk las ik allerlei soorten boeken. Ik genoot van verhalen over ridders en ontdekkingsreizigers. Maar smulde ook van avonturenboeken en sprookjes.
Waarom is lezen zo belangrijk? Ik zeg altijd dat je van lezen slimmer wordt. Kinderen en volwassenen die veel lezen, weten vaak veel meer. Ze begrijpen veel beter hoe de wereld in elkaar zit. Er zijn zelfs mensen die zeggen dat mensen die veel lezen, beter kunnen leren en verder komen in hun leven dan mensen die niet veel lezen. Of dat altijd waar is weet ik niet, maar ik verwacht het eerlijk gezegd wel.
Chris Vegter over zichzelf
Wat is uw lievelingsdier? Dat vind ik een lastige vraag. Om eerlijk te zijn, ik heb geen lievelingsdier.
Heeft u huisdieren? Nee, niet meer. Vroeger hadden mijn vrouw en ik hamsters. Die hebben we op een gegeven moment weg gedaan. Daar hoort eigenlijk een verhaal bij. Maar dat is te lang om in dit interview te vertellen.
Wat is uw lievelingskleur? Ik heb twee verschillende lievelingskleuren. Blauw als het om kleren gaat. Geel als het niet om kleren gaat. Geel doet me namelijk altijd aan de zon denken. En ik hou heel erg van zon.
Welke hobby’s heeft u? O, dat is leuk. Ik heb een heleboel hobby’s. Hier ga ik een paar noemen. Schrijven is mijn allergrootste hobby (en mijn werk natuurlijk). Daarna komt lezen. Dat vind ik echt heerlijk. Maar ik sport ook graag. Die laatste twee, lezen en sporten, passen heel goed bij mijn manier van leven. Ik wil namelijk heel graag “gezond” en “fit” blijven. Door te lezen hou ik mijn hoofd fit. En van sporten blijft mijn lijf fit.
Houdt u van muziek? De kinderboekenboogie klonk erg leuk! Dank je voor het compliment over de kinderboekenboogie! Ja, ik hou erg van muziek. Bij de vorige vraag heb ik een paar van mijn hobby’s genoemd. Maar ik zei al dat ik er meer heb. Muziek is ook een hobby van me. Ik speel gitaar en bedenk liedjes. Maar ik luister ook graag naar muziek van anderen. Mijn muziekinteresse is heel erg breed. Van Bach tot….. Typhoon.
(Klik hier om de kinderboekenboogie te beluisteren. Tip: begin bij een halve minuut)
Waarom bent u ambassadeur van Wensstichting Drenthe en wat doet u dan precies? Omdat ik graag iets voor kinderen wil doen. Het doel van de Wensstichting Drenthe is om de allerliefste wens te vervullen van kinderen die een steuntje in de rug nodig hebben. We willen die kinderen een dag laten stralen en ze het gevoel geven dat ze ertoe doen.
Mijn taak is om mensen op de hoogte te brengen de stichting. Ik ga naar scholen, kerken, bedrijven en clubs om te vertellen wat we doen. Ik leg ook uit hoe ze kinderen kunnen aanmelden. Er zijn veel instanties zoals kerken en scholen die geld doneren, zodat wij de wensen van de kinderen kunnen blijven vervullen. Ik zal onze website hierbij zetten om te laten zien wat wij doen. www.wensstichtingdrenthe.nl
Is er nog iets anders dat u aan de lezers kwijt wilt? Ja, ik ga regelmatig naar scholen om iets te vertellen over mijn boeken. Ik vertel dan verhalen, speel toneel en maak muziek. Heel vaak heb ik daarna ook gesprekken met kinderen. Soms hoor ik dan dat kinderen zich onzeker voelen. Dat ze weinig vertrouwen in zichzelf hebben en zich afvragen of ze wel iets kunnen. Tegen die kinderen zeg ik dan altijd. “Geloof in jezelf, en als je echt iets graag wilt, dan kun je dat”.
Mijn lijfspreuk is: WAT JE WILT DAT KUN JE!